Succesvolle management buy-out voor Zonneveld ingenieurs

De Haagse investeringsmaatschappij Antea heeft haar belang van 42% in Zonneveld ingenieurs in Rotterdam verkocht aan het management en de Amsterdamse investeringsmaatschappij Convent Capital. Zonneveld ingenieurs houdt zich bezig met engineering van hoogbouw in steden, en is gespecialiseerd in het oplossen van complexe constructieve vraagstukken. Belangrijke wapenfeiten zijn de Maastoren in Rotterdam, Muziekcentrum TivoliVredenburg in Utrecht en de ministeries van Veiligheid en Justitie en Binnenlandse zaken in Den Haag.

Antea participaties is in juni 2015 toegetreden tot Zonneveld ingenieurs via een pre-exit van de twee directeur grootaandeelhouders: Frans van der Linde en Jan van der Windt. Nu het belang en de aandelen van Van der Linde en Van der Windt zijn verkocht, is het bedrijf in bezit van de nieuwe directieleden Harm Hoorn (42 jaar), Martin Durian (57) en de Amsterdamse investeringsmaatschappij Convent Capital. Frans van der Linde blijft betrokken als adviseur bij het gespecialiseerde Rotterdamse ingenieursbureau.

“Zonneveld ingenieurs is een bedrijf met zeer veel potentie”, zegt Maarten Meijnen, mede-oprichter van Convent Capital. ”Haar ontwerpen voor complexe kantoor- en woontorens, oplossingen voor dynamische belastingen (safety en impact engineering) en de enorme kansen om projecten verder te verduurzamen, zijn ongeëvenaard. Wij zijn zeer verheugd om deze management buy-out te faciliteren, en zien in Zonneveld ingenieurs een welkome toevoeging aan onze portfolio.”

Harm Hoorn, managing partner Zonneveld ingenieurs: “Een aantal jaren geleden hebben wij de keuze gemaakt om ons naast het ontwikkelen van complexe en hoogwaardige bouw te richten op safety en impact engineering. Wij zien een sterk toenemende vraag naar het aardbeving- (problematiek in de provincie Groningen) en terrorismebestendig maken en ontwikkelen van gebouwen. Zonneveld ingenieurs neemt een unieke positie in met haar expertise. Dit succes heeft er zeker toe geleid dat alle partijen ons de kans gunden om het bureau zelfstandig voort te laten bestaan.”